Foto Wachten is geen hulp.

Wachten is geen hulp.

W

Wachten is geen hulp.

Jongeren geven ons vaak via hun gedrag heel wat signalen dat het niet goed gaat met hen. Het is een kwestie van dit te leren lezen en veel meer open te staan voor een gesprek. Echt luisteren naar wat jongeren ons te vertellen hebben, doet vaak wonderen!

Vooraleer een jongere echt in crisis gaat, zijn al heel veel alarmsignalen afgegaan. Het wordt tijd dat we veel meer inzetten op preventie en vroegtijdige signalen leren opvangen.

Die signalen kan in principe iedereen die in contact komt met jongeren leren lezen. Het is dus vooral een pleidooi om meer te luisteren naar wat jongeren ons echt te vertellen hebben. Ik ontmoet te vaak jongeren die nergens meer de kans krijgen om eens op verhaal te komen.

Jongeren worden de dag van vandaag geconfronteerd met heel wat verlieservaringen. Ze groeien op in een kwetsbaar en of nieuw samengesteld gezin, op school vinden ze ook niet altijd die veilige haven of ze haken af omdat ze geen aansluiting vinden. Ook in de hulpverlening worden ze vaak van het kastje naar de muur gestuurd in een veel te versnipperd aanbod. Bovendien wordt de sector geconfronteerd met veel verloop en uitval waardoor jongeren vaak die ene vertrouwenspersoon missen die voor hen op dat moment wel het verschil kan maken.

Ik denk niet dat jongeren meer mentale problemen hebben dan vroeger, alhoewel het momenteel geen evidente wereld is om in op te groeien! Ik denk wel dat jongeren veel meer taal hebben gekregen om hun problemen onder woorden te brengen. Ze nemen dan ook wel eens gemakkelijk de term trauma in de mond, wat zeker niet in alle gevallen effectief zo is.

Echter, we moeten wel aandacht hebben voor de zaken waar ze mee worstelen, omdat ik ervan overtuigd ben dat als we vroeg genoeg in gesprek gaan, we vaak erger kunnen voorkomen. Jongeren die worstelen met negatieve gedachten of zich niet goed in hun vel voelen, brengen dat ook niet steeds onder woorden. Je kunt het ook wel merken in hun gedrag en ook daar moeten we voelsprieten voor hebben.

Ik ontmoet soms jongeren die afhaken op school of daar weggestuurd worden omwille van hun gedrag, terwijl niemand opmerkte wat de werkelijke reden is van dat gedrag. Met laagdrempelige initiatieven zoals de Tejo-huizen kunnen we dan ook veel leed voorkomen.

Veel van mijn werk bestaat uit het authentiek luisteren, samen op pad gaan, op zoek gaan naar waar interesses liggen om eens de gedachten te kunnen verzetten, hun natuurlijk netwerk (terug) in kaart brengen, jongeren in hun kracht zetten, normaliseren om zo gespecialiseerde hulp te voorkomen.

Het is daarom belangrijk dat de nieuwe regering ook deze initiatieven blijft zien. Zij zorgen ervoor dat de wachtlijsten niet verder aangroeien. We hebben ook een opdracht om meer in te zetten op nazorg en op die manier terugval te voorkomen. Het is zeker haalbaar om jongeren daarin te activeren. Ik vermoed dat een soort van buddysysteem hierin wel kan werken, waarbij gerust iemand uit het informele netwerk die rol kan opnemen.

Het is een wrange paradox: terwijl we steeds meer weten over mentale gezondheid, blijft het aanbod ontoegankelijk. Jongeren willen wél praten, wél hulp zoeken, maar botsen op een beleid dat hen vraagt om eerst “erg genoeg” te zijn.

Het gevolg is dat jongeren steeds vaker steun zoeken bij elkaar, op sociale media of via online platforms. Een waardevolle reflex, maar zonder volwassen steun ook riskant. Jongeren kunnen elkaar optillen, maar ook mee de diepte in trekken.

In mijn werk als onderzoeker én als praktijkdeskundige zie ik hoe jongeren, begeleiders en ouders snakken naar laagdrempelige, toegankelijke tools. Niet in plaats van, maar als aanvulling op klassieke hulpverlening. Geen app als wondermiddel, maar als brug naar écht contact.

Digitale tools kunnen, wanneer ze op de juiste manier worden ingezet, jongeren helpen om hun gedachten en emoties onder woorden te brengen, om zo te kunnen inzetten op emotieregulatie, wat een krachtige voorspeller is van hoe veerkrachtig iemand in het leven staat.

With a little help of my friends, maar we mogen niet vergeten dat jongeren - wanneer het even niet goed met hen gaat - vaak niet meer zien wie rond hen aanwezig is. Jongeren helpen met hun netwerk (terug) in kaart te brengen kan al heel veel doen.

De afgelopen jaren ontwikkelden we samen met jongeren, hulpverleners en technologiepartners twee digitale gespreksapps: LifeCity voor kinderen van 6 tot 12 jaar, en LifeTree voor jongeren vanaf 12 jaar. Deze tools helpen om gesprekken op gang te brengen, inzichten te verzamelen en jongeren te versterken.

We moeten af van het idee dat innovatie een extraatje is, of dat digitale tools “voor later” zijn. Ze zijn nú nodig. Als basisbouwstenen van een hulpverleningsbeleid dat preventie ernstig neemt. Een beleid dat jongeren versterkt in hun veerkracht, dat ouders en begeleiders ondersteunt, en dat technologie inzet als hefboom - niet als lapmiddel.

De vraag die we ons moeten stellen is simpel: hoe lang aanvaarden we nog dat jongeren in crisis wachten op hulp, terwijl er oplossingen klaarliggen?

Wachten is geen hulp. Jongeren hebben recht op nabijheid, erkenning én actie.


Meer weten?

    Over de auteur

    Joke De Wilde

    Joke De Wilde is doctor in de pedagogische wetenschappen en onderzoeker in de innovatie van hulpverlening aan kinderen en jongeren bij het onderzoekscentrum 360° Zorg en Welzijn.