“The Nomadic School of Arts is geen ding, maar een project. Het is een biotoop waarbinnen we kunnen experimenteren”, steekt coördinator Aike Roodenburg van wal. Het project, dat met de steun van het Voorsprongfonds mogelijk werd gemaakt, laat toe om andere vormen van onderwijs uit te proberen – veelal off-campus. Het werd een boeiend leerproces met successen en valkuilen en met het potentieel om bepaalde initiatieven te bestendigen. De vraag is wel hoe dat moet, als de financiering van het Voorsprongfonds in oktober stopt. Een gesprek.
De kernvraag van het project The Nomadic School of Arts luidt: ‘Wat kan het nomadisme bijdragen aan de onderwijsontwikkeling op KASK & Conservatorium?’ Om die vraag te kunnen beantwoorden is natuurlijk nodig om eerst nomadisme te definiëren.
Aike: “Voor ons omvat het nomadisme twee luiken. Het is in eerste instantie een filosofisch idee: het uitdagen van conventionele normen en waarden en het opbouwen van een identiteit die voortdurend verschuift en verandert. Daarnaast beschouwen we het nomadisme als een concreet pedagogisch instrument voor activiteiten buiten en binnen de campus.
Samengevat zien we The Nomadic School of Arts als een paraplu waaronder de ambities en acties vervat zitten om nomadisch denken en leren overal te doen kiemen. In die context willen we docenten en studenten stimuleren om buiten de campus te experimenteren met nieuwe inhoud, methodes en infrastructuur in het kunstonderwijs. De periode tot eind september 2023 – dan loopt de financiële steun van het Voorsprongfonds af - dient als ‘proof-of-concept’-fase. Het hele academische jaar door vonden er allerlei nomadische experimenten plaats die vaak zeer hands-on waren en buiten de vertrouwde omgeving plaatsvonden.”
Waarom per se buiten de campus? Wat is de meerwaarde daarvan?
Aike: “Op locatie werken en creatie-, presentatie- en participatieplekken buiten de schoolmuren ontwikkelen verruimt de blik. De plaatselijke context stimuleert de creativiteit. Dat hebben we ook voor de start van The Nomadic School of Arts al mogen ervaren.
De krijtlijnen van de nomadische school zijn immers getrokken tijdens de vele initiatieven en onderzoeksprojecten die de voorbije jaren op en rond KASK & Conservatorium ontstonden. Ik denk hierbij aan onderwijsgerelateerde activiteiten die off-campus plaatsvonden, zoals Garden Happenings en in situ projecten van de master na master hedendaagse muziek. Bovendien is KASK & Conservatorium sinds twee jaar betrokken bij het debat en de ontwikkelingen rond de Arsenaalsite, die een groot potentieel heeft als nomadische experimenteerplek.”
Botst zo’n nomadische aanpak niet met praktische bezwaren, en met de restricties van onderwijsorganisatie, veiligheidsaspecten, en dergelijke?
Aike: “Zo’n leervorm met buitenateliers en weg van de campus heeft inderdaad heel wat praktische gevolgen. Een simpel voorbeeld: we nodigden architect Paul Robbrecht uit als gastdocent. Zijn les vond plaats onder de door hem ontworpen Stadshal. Dus moet je wel in wat infrastructuur voorzien, zoals ‘nomadische krukjes’.
Als we het nomadisme willen stimuleren, zullen we die praktische elementen mee in rekening moeten brengen. Zo kan je bijvoorbeeld investeren in bakfietsen zodat je materiaal voor projecten op locatie duurzaam kan transporteren.
Daarnaast is het eigen aan nomadisme dat je al doende leert. Je komt en cours de route tegemoet aan noden die je ervaart. En dat wringt inderdaad met de vaak rigide administratieve regels en structuren. En dat zijn er nogal wat, want we moeten rekening houden met zowel HOGENT, KASK & Conservatorium als het Voorsprongfonds, en veelal ook lokale en andere overheden.”
Op basis waarvan werden de projecten geselecteerd? Zijn daar duidelijke criteria voor?
Aike: “Principes die we hanteerden zijn relevantie, noodzaak, gemeenschapsvorming en impact, relatie met onderwijs, redelijkheid, duurzaamheid en innovatie.
Binnen die context konden zowel docenten als studenten via drie projectrondes en een interdisciplinaire projectweek, die plaatsvond in maart, ondersteuning vragen voor hun nomadische experimenten. Dat was dus een bottom-up proces, dat zowel tot kleinschalige projecten als grote initiatieven leidde.”
Kan je daar enkele voorbeelden van geven?
Aike: “Voor de Arsenaalsite ontwikkelden enkele collega’s de minor Ambassade voor het Meer-dan-Menselijke waarin ze met studenten de Arsenaalsite bekeken vanuit een perspectief waarbij alle levende wezens op een zelfde niveau staan. Door on-site aanwezigheid en interventies probeerde de Ambassade bewustzijn van en gevoeligheid voor de huidige en toekomstige ‘meer-dan-menselijke’ bewoners te realiseren.
Een ander project werd samen met De Koer en Graffiti vzw georganiseerd: A School Called Tribe, waarin hiphoppers, studenten muziekproductie, jazz en pop én studenten van de educatieve master podiumkunsten samenwerkten. Het artistieke resultaat was een mix van jazz, hiphop en slam poetry, die onder meer werd gepresenteerd in De Centrale en Club Telex.
Maar ook voor een beperkt initiatief van een groepje studenten die van een leegstaande serre een artistieke ruimte gemaakt hebben, is er binnen The Nomadic School plaats.”
Hoe passen dergelijke initiatieven in de onderwijsprogramma’s?
Aike: “Soms gaat het over workshops, masterclasses en extra-curriculaire activiteiten, maar sommige experimenten krijgen ook vorm in een minor. Hoe dan ook zijn het stuk voor stuk onderwijsactiviteiten.
De experimenten binnen The Nomadic School of Arts dienen ook als input om een mogelijke transitie naar een flexibele of modulaire onderwijsorganisatie te onderzoeken. Modulair leren vindt op Europees niveau overigens al heel wat weerklank, onder meer met micro degrees. Bij ons is dat modulair leren minder ingeburgerd en dus kan de Nomadische School daar een rol in spelen.”
Hoe zit het met de toekomst van de Nomadische School of Arts, eens de financieringsbron eind september droog staat?
Aike: “Er zijn dit academiejaar heel wat zaadjes geplant. The Nomadic School of Arts leeft, zoveel is duidelijk. Natuurlijk wil ze niet verdwijnen en zullen we er alles aan doen om haar te bestendigen. Hoe en in welke mate precies, is voorlopig moeilijk te zeggen.
Hoe dan ook kunnen we uit onze ervaringen een digitaal en/of fysiek draaiboek samenstellen voor onderwijsprojecten op locatie, met tips en tricks rond praktische aspecten, regelgeving, en dergelijke.
De uitdaging bestaat er echter in om de nomadische mindset geïntegreerd te krijgen in onze onderwijsvisie en de structuren van onze school permanent te veranderen. Om dat te bereiken hebben we ‘nomadische ambassadeurs’ nodig, docenten bij wie het in hun onderwijsopdracht ingebed is om dit doel te helpen faciliteren. Er is hoe dan ook nog een lange weg te gaan.”
Publicatiedatum: 20/06/2023