- 29.08.2025
- door Sofie Vindevogel
Hoewel België meer dan honderd opvangcentra voor asielzoekers telt, blijft het leven binnen die centra voor velen een blinde vlek. De bewoners gaan naar de supermarkt, nemen de bus, brengen hun kinderen naar school en werken op dezelfde plaatsen als andere burgers. Toch blijft de afstand vaak groot. “Mensen die in opvangcentra verblijven zijn onder ons, maar we merken dat niet altijd,” aldus Sofie van onderzoekscentrum EQUALITY ResearchCollective.
Opvangcentra voor asielzoekers bieden onderdak aan mensen die een asielaanvraag hebben ingediend. Deze centra wordt uitgebaat door Fedasil, in samenwerking met partners als het Rode Kruis. Daarnaast hebben ook vele steden en gemeenten eigen opvanginitiatieven.
“De opvangcentra hebben in eerste instantie een bed, bad, brood opdracht,” legt Sofie uit. Die opvang is doorgaans collectief: bewoners delen kamers en maken gebruik van gemeenschappelijke keukens en sanitair. Het dagelijks leven verschilt van centrum tot centrum en hangt af van factoren zoals de grootte en de ligging van het centrum, of de infrastructuur binnen het centrum. Zo kunnen bewoners in sommige centra zelf koken terwijl andere centra met een cateraar werken op vaste eetmomenten. “In de meeste centra is er wel een soort ritme en structuur en zijn er afspraken over nachtrust en stilte. Maar iedereen heeft natuurlijk een eigen levensritme, het is dan ook niet altijd evident om nauw met elkaar samen te leven en een kamer te delen,” merkt Sofie op.
Psychologische ondersteuning
Naast deze praktische uitdagingen, is er ook een grote psychische belasting. Bewoners dragen vaak een zware rugzak met ervaringen uit hun thuisland en tijdens hun vlucht. Bovendien is het leven in een centrum zelf allesbehalve eenvoudig: onzekerheid over de toekomst, zorgen over familieleden en het gebrek aan privacy drukken zwaar op het mentaal welzijn.
De bewoners kunnen rekenen op medische ondersteuning en sociale diensten maar psychologische ondersteuning is zelden voorhanden binnen de centra, daarvoor worden de bewoners meestal naar externe partners doorverwezen. Sofie stelt echter vast dat zo'n doorverwijzing om verschillende redenen, zoals de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg, vaak niet mogelijk is.
Een warm contact kan een verschil maken
Toch kan er ook in centrum zelf veel gebeuren om het psychisch welbevinden van mensen te verbeteren. Werk, bijvoorbeeld, helpt mensen structuur te geven aan hun dag, verbreedt hun sociaal netwerk en biedt perspectief. Ook contact met mensen uit de lokale gemeenschap blijkt een grote meerwaarde. “Sociaal contact is een beschermende factor tegen stress,” benadrukt Vindevogel. “Warm contact in en buiten het centrum is daarom ontzettend belangrijk.”
Wat kunnen wij doen? Veel begint bij eenvoudige menselijkheid en betrokkenheid. Aandacht tonen, vragen hoe het gaat, en beschikbaar zijn voor een gesprek — zonder te forceren — kan al een wereld van verschil maken. “Eigenlijk aangeven dat je er bent, is al een belangrijke eerste stap.”
Meer weten?
- Meer weten over het onderzoek van Sofie en haar collega's? Neem een kijkje op de webpagina van het TOPPSY-project.
- Klik hier voor al het onderzoek van het EQUALITY ResearchCollective.
Over de expert
Nicky Dirkx
Sofie is verbonden aan de opleiding Orthopedagogie en doet onderzoek in het EQUALITY ResearchCollective. Ze focust op diversiteit en transculturele orthopedagogiek, intersectionaliteit, nexus formele - informele ondersteuning, mixed-methods onderzoeksdesigns, participatieve en co-creatieve onderzoeksdesigns en internationale onderzoeksprojecten.
stuur een e-mail