Foto Zelfregulatie: hoe laat je je tiener zelf leren (zonder los te laten)?

Zelfregulatie: hoe laat je je tiener leren (zonder los te laten)?

Z

Zelfregulatie: hoe laat je je tiener leren (zonder los te laten)?

In deze aflevering van Goed om Weten gaat host Tine De Donder in gesprek met onderzoeker Nathalie Schepens van Research Centre for Learning in Diversity over een herkenbare vraag van een bezorgde moeder. 

Haar dochter haalt mooie cijfers, maar vooral dankzij de intensieve hulp van thuis: samen planningen maken, opvragen, zelfs verlof nemen om naast haar te studeren. De vraag is prangend: hoe maak je de stap naar zelfstandig leren zonder dat de resultaten meteen in elkaar zakken?

Wat is zelfregulatie?

Zelfregulatie - ook wel zelfstandig leren - verwijst naar het geheel van vaardigheden waarmee jongeren hun leerproces plannen, uitvoeren, bijsturen en evalueren. Het gaat over doelen stellen, tijd inschatten, doorzetten, reflecteren en zichzelf motiveren. Volgens Schepens is dit een ontwikkelingsproces dat zich uitstrekt tot in de jongvolwassenheid. Dat tieners sterk verlangen naar zelfstandigheid, betekent nog niet dat ze alle vaardigheden al beheersen. Bovendien bestaan er grote individuele verschillen: waar de ene tiener al een flinke “groeispurt” maakt, moet de andere dat moment nog beleven. Of zoals Schepens treffend J. Jolles citeert: “De traagst ontwikkelende boom kan later de hoogste worden.”

Wanneer hulp overnemen wordt

De moeder uit de vraag stelt zich erg betrokken op, maar neemt tegelijk heel wat taken over. Hoewel dit uit goede bedoelingen gebeurt, kan het de ontwikkeling van de noodzakelijke leerstrategieën onbewust tegenwerken. De kernvraag luidt: leert het kind iets bij over hoe te leren, of blijft de ouder telkens onmisbaar? Wanneer ondersteuning structureel wordt en telkens opnieuw nodig is, is het tijd om stil te staan bij de manier van begeleiden. “Goede hulp maakt zichzelf overbodig,” zegt Schepens.

Afbouwen zonder los te laten

Zelfregulatie ontwikkel je niet door jongeren zomaar in het diepe te gooien. Plots loslaten is riskant en leidt vaak tot terugval. Het is beter om stapsgewijs af te bouwen en tegelijk het denkproces van de jongere te begeleiden. Een planning hoeft bijvoorbeeld niet langer volledig samen opgesteld te worden: de jongere kan zelf een voorstel maken, terwijl de ouder als kritische vriend feedback geeft. Het gaat erom dat jongeren leren verwoorden wat ze gaan doen, waarom ze dat zo aanpakken en hoeveel tijd ze denken nodig te hebben. Door die denkoefening expliciet te maken, groeit hun zelfstandigheid.

Ook bij het leren zelf is het belangrijk dat jongeren niet enkel door ouders opgevraagd worden, maar zelf leren controleren of ze de leerstof beheersen. Dat kan bijvoorbeeld door tijdens het studeren eigen vragen te noteren en die later te beantwoorden. Schepens wijst er bovendien op dat taalvaardigheid en verbeeldingsvermogen nauw samenhangen met zelfregulatie. Hoe beter jongeren bepaalde zaken kunnen verwoorden en zich situaties kunnen voorstellen, hoe beter ze hun leerproces leren sturen.

De leerkuil en motivatie

Nieuw leren gaat vaak gepaard met frustratie en het gevoel “ik kan dit niet”. Dat is normaal en wordt de “leerkuil” genoemd. Jongeren moeten leren dat dit tijdelijk is en dat ze er doorheen kunnen geraken. Ouders kunnen helpen door vragen te stellen die het zoekproces op gang brengen, in plaats van meteen de oplossing te geven. “Wat heb je in de les gezien? Welke stap ontbreekt hier? Wat zou je eerst proberen?” Door het kind zo te begeleiden, wordt het leren een actief zoekproces.

Motivatie speelt daarbij een sleutelrol. Ze komt niet vanzelf, maar kan aangeleerd en versterkt worden. Zelfspraak en zelfbeloning zijn krachtige hulpmiddelen. Jongeren kunnen zichzelf motiveren door bijvoorbeeld hardop te zeggen dat ze nog twee pagina’s studeren voor een pauze of door kleine beloningen in te bouwen. Ook ouders kunnen dit modelgedrag tonen door zelf positief en realistisch te spreken over volhouden en kleine successen.

Leren uit fouten

De vraag rijst of het soms goed is jongeren eens “tegen de muur te laten lopen” met een slechte toets. Eén keer kan dat een wake-upcall zijn, zegt Schepens, maar alleen als de jongere nadien begeleid wordt om te reflecteren. Wat liep mis? Wat deed ik al goed? Hoe pak ik het volgende keer anders aan? Zonder die reflectie blijft de boodschap vaak beperkt tot “ik kan het niet”, wat verlammend werkt. Met reflectie wordt een mislukking een leermoment.

Ook voor jongere kinderen

Zelfregulatie gaat verder dan studeren. Jongere kinderen oefenen al met vaardigheden die later essentieel zijn: op tijd klaar zijn ’s morgens, omgaan met huiswerk of ruzies met vrienden. Door met kinderen te praten over mogelijke scenario’s en gevolgen leren ze opties afwegen, zich situaties verbeelden en hun taalvaardigheid inzetten. Dat zijn precies de bouwstenen van later zelfstandig leren.

Samengevat

De kernboodschap van Nathalie Schepens is duidelijk: zelfregulatie ontwikkelt zich traag en met vallen en opstaan. Ouders spelen een belangrijke rol, niet door alles over te nemen, maar door het denkproces van hun kinderen te begeleiden. Geleidelijk afbouwen, samen reflecteren, het geloof in eigen kunnen versterken en motivatie aanleren zijn daarbij de sleutels. Zo groeit het kind stap voor stap uit tot een zelfstandige leerling.


Meer weten?

Meer info over het onderzoek van Nathalie en haar collega's kan je vinden op de webpagina van het Research Centre for Learning in Diversity.

Over de auteur

Nathalie Schepens

Nathalie is onderzoeker bij het Research Centre for Learning in Diversity. Hier doet ze onderzoek naar o.a. zelfregulerende vaardigheden. Ze is ook lector in de opleiding orthopedagogie.

stuur een e-mail