Netwerkevent AP, Erasmushogeschool en HOGENT.

Spreker: Patrick Bisschops(AP) en Anne Brusselaers (AP)

We maken bijzondere onthaalprogramma’s voor afstuderende leerlingen secundair onderwijs en hun leerkrachten. Ze komen op die manier al tijdens het laatste jaar in het secundair onderwijs in aanraking met het hoger onderwijs. Ze spenderen enige tijd op de hogeschool, leren de omgeving en werkwijze kennen. Op die manier verneemt het secundair onderwijs welke verwachtingen we koesteren voor de mensen die straks bij ons aan een opleiding beginnen. Wij leren, op onze beurt, welke vragen leven in het secundair onderwijs m.b.t. de voorbereiding op verder studeren.

Spreker: Sarah Ronse (EhB)

De graduaatsopleiding Juridisch-Administratieve Ondersteuning organiseert samen met het CVO een leerlabo. Studenten werken er onder begeleiding van een docent aan opdrachten, vaardigheden en attitudes, gekoppeld aan concrete opleidingsonderdelen. Het leerlabo biedt hierbij gerichte ondersteuning en versterkt het leerproces op maat van de student.

Spreker: Lucas Van Dyck (EhB)

Zelfregulerend leren is het cyclisch proces waarbij een student in staat is zelfstandig zijn/haar gedrag, gedachten, gevoelens en motivatie in te schatten en richting te geven met het oog op het bereiken van de leerdoelen, rekening houdend met de context (Pintrich). 

Zelfregulerend leren zorgt voor een groter onderzoekend en probleemoplossend vermogen en meer initiatief, in lijn met wat het werkveld meer en meer verlangt (Visscher-Voerman, 2018). Dit heeft een positief effect op studieresultaten en professioneel functioneren.

Spreker: Leen Poppe (HOGENT)

Studentensucces staat centraal in de opleiding orthopedagogie en is zichtbaar in ons onderwijsconcept en onze organisatie. We zetten in op krachtgerichte ondersteuning, flexibele leerroutes voor een diverse studentenpopulatie, en doordachte blended werkvormen. Variatie in evaluatievormen, studiebegeleiding, inclusief en taalbewust onderwijs, Universal Design for Learning en studentenparticipatie dragen hier actief toe bij, net als onderwijsonderzoek naar drempels bij zij-instromers.

Spreker: Karen Van Petegem (HOGENT)

Uitgangspunt is dat succeservaringen van studenten binnen hoger kunstonderwijs niet noodzakelijk gelinkt kunnen worden aan studie-efficiëntie of studierendement.  In het onderzoek werd een model ontworpen dat als hefboom kan dienen om versterkt in te zetten op een kwalitatieve benadering van studiesucces in hoger kunstonderwijs.  Dit model is gebaseerd op enerzijds een uitgebreide literatuurstudie en anderzijds het L-PEC-model (= werk-en reflectietool voor docenten kunstonderwijs om de kwaliteit van hun onderwijs te versterken op de aspecten leren, pedagogiek, omgeving en community).  

Via kwalitatief (focusgroepen) en kwantitatief (vragenlijst) onderzoek werd de validiteit en betrouwbaarheid van het ontworpen model verder onderzocht en bijgestuurd.  De output van het onderzoek is drieërlei:

1. Inzicht in de samenhang van verschillende factoren en subfactoren tussen het kwalitatieve concept studiesucces en het L-PEC-model.
2. Inzichten hoe instrumenten op het niveau van de student en de opleiding verder ontwikkeld kunnen worden
3. Het kunnen hanteren van een instrument op opleidingsniveau dat de kwaliteit van het kunstonderwijs versterkt met bijzondere aandacht voor acties en tools die succeservaringen bij studenten kunnen versterken.

Spreker: Piet Menu (AP)

In het Koninklijk Conservatorium Antwerpen werd, in samenwerking met externe partners en het departement gezondheid & wetenschap (opleiding Toegepaste Psychologie), een pakket uitgewerkt dat “Weerbare kunstenaar” heet. Dit project wil inzicht verwerven in de psychische belasting van podiumkunstenaars om een multidisciplinair (kunsten, psychologie, geneeskunde en gezondheidswetenschappen) preventieprogramma te ontwikkelen ter bevordering van de psychische weerbaarheid van podiumkunstenaars (dansers, muzikanten en acteurs).

Dit project focust op preventie en wil de psychische weerbaarheid van podiumkunstenaars vergroten door het aanreiken van effectieve coping. Het biopsychosociaal model vormt het kader voor het interpreteren van de bevindingen.