Als jij straks naar de hogeschool of universiteit gaat en je ouders of voogden geen diploma hoger onderwijs hebben, dan ben jij een pioniersstudent. Misschien heb je nog nooit van die term gehoord en dat hoeft ook niet. Het betekent dat je een weg inslaat die voor jou en je gezin nog onbekend is. Spannend? Zeker. Maar het betekent niet dat je er alleen voor staat.
pi·o·niers·stu·dent
(de; meervoud: pioniersstudenten)
iemand die als eerste gaat studeren in het hoger onderwijs van het hele gezin (ouders, broers, zussen of andere gezinsleden)
1. De overstap naar het hoger onderwijs: een nieuwe wereld voor iedereen
De overgang van het secundair onderwijs naar de hogeschool of universiteit is voor iedere student een grote stap. Je komt terecht in een nieuwe leeromgeving met andere verwachtingen, les- en evaluatievormen. Plots moet je veel zelfstandiger werken, zelf je planning beheren en initiatief nemen als je iets niet begrijpt. In het secundair kreeg je nog tussentijdse toetsen of een leerkracht zei je of je goed bezig was of niet. In het hoger onderwijs gebeurt dat veel minder. Voor veel vakken krijg je pas in januari, bij je eerste examenperiode, echt zicht op hoe goed je de leerstof beheerst, of je studiemethode werkt, en of je planning realistisch was.
Meestal ga je ook in een nieuwe stad studeren. Je pendelroutine verandert. Misschien ben je langer onderweg, neem je een ander vervoermiddel, … Voor wie op kot gaat, komt daar nog een extra niveau van verandering bij: je moet plots zelf instaan voor dingen als koken, je financiën en je dagindeling — en dat in een compleet nieuwe omgeving, zonder de vertrouwde routines van thuis. Dat vraagt aanpassing, ook als je veel van die dingen op zich al kent. Maar ook hierin kun je groeien, en je hoeft het niet allemaal op je eentje te ontdekken.
Voor sommige studenten voelt die overgang als een logisch vervolg op wat ze thuis al kennen: ouders kunnen hen uitleg geven, ervaringen delen of helpen bij het plannen. Maar voor pioniersstudenten is die vertrouwde omkadering er meestal niet, of in veel mindere mate. Jouw ouders hebben immers zelf geen ervaring met deze wereld. Dat kan ertoe leiden dat je je afvraagt of je wel klaar bent voor het hoger onderwijs en of je hier wel op je plaats zit.
Het antwoord is: ja, dat ben je absoluut. Je moet alleen weten dat het oké is om onderweg hulp te zoeken, en dat je daarin niet alleen staat. Veel studenten krijgen die hulp ook, alleen gebeurt dat doorgaans onzichtbaar, thuis aan de keukentafel of via kleine tips van ouders of familieleden. Als jij die steun niet vanzelf krijgt, is het des te belangrijker om te weten dat er andere plekken zijn waar je wél terecht kunt.
2. Niet iedereen start met dezelfde rugzak
Hoewel elke startende student voor deze nieuwe uitdagingen staat, is de ondersteuning die je krijgt sterk afhankelijk van je sociale en familiale context. Studenten uit gezinnen waar hoger onderwijs vanzelfsprekend is, kunnen over het algemeen rekenen op hulp bij het plannen van hun studie, bij het begrijpen van academische termen of bij het maken van keuzes. Die hulp is niet altijd zichtbaar, maar maakt wel een verschil. En net omdat dit doorgaans stilzwijgend gebeurt, lijkt het alsof sommige studenten "vanzelf" beter studeren, alsof ze vanzelf capabeler of slimmer zijn.
Het gaat om niet direct zichtbare steun die bestaat uit kennis die "informeel" wordt doorgegeven van ouders naar hun kinderen. Ouders die gestudeerd hebben geven informele kennis dikwijls door tussen de soep en de patatten. Wanneer deze jongeren ergens mee zitten, vertellen vader of moeder misschien een grappige anekdote uit hun eigen studententijd die geruststellend kan zijn of een bepaald trucje aanleert. Ouders kunnen terloops studietips meegeven, vertellen hoe een examen werkt, hoe je best met een docent communiceert, ... Ze hebben het zelf meegemaakt en kunnen hun ervaringen dus delen.
Als je jezelf vergelijkt met die jongeren, denk je misschien dat je minder geschikt bent voor het hoger onderwijs omdat jij die kennis en die vorm van steun niet hebt. De meeste pioniersstudenten beschikken niet automatisch over die informatie of dat soort ondersteuning. Jouw ouders steunen je studieambities misschien wel maar ze kunnen je geen ervaringskennis meegeven. Als jij die steun niet van thuis uit meekrijgt, betekent dat niet dat je er geen recht op hebt. Die verschillen in rugzak zijn reëel: sommige studenten groeien op in een omgeving waar ze al van jongs af vertrouwd raken met de wereld van het hoger onderwijs. En net dat verschil – wat je van thuis meekrijgt – maakt de sprong naar het hoger onderwijs voor sommigen groter dan voor anderen. Die ongelijkheid kun je niet zomaar zelf wegwerken, maar je kunt wel actief op zoek gaan naar steun. Gelukkig hoef je het niet alleen te doen: er bestaan heel wat vormen van ondersteuning, op school én daarbuiten. Denk bijvoorbeeld aan studiebegeleiders, trajectcoaches, studentenpsychologen, medestudenten, docenten, studentenverenigingen, en nog veel meer. Je sociale omgeving beïnvloedt je kansen, maar je bent niet gebonden aan wat je thuis meekreeg. Je kunt je netwerk uitbreiden en zo je kansen versterken. Maak er gebruik van!
3. Wat bepaalt je studiesucces écht?
Dikwijls wordt gedacht dat studiesucces vooral afhangt van hoe slim je bent, of hoeveel uren je studeert. Motivatie, inzet en intelligentie zijn natuurlijk belangrijk, maar dat is lang niet het hele verhaal. Onderzoekers hebben aangetoond dat ook je omgeving en de mate waarin je je thuis voelt in je opleiding en op de hogeschool of de universiteit een grote impact hebben.
Persoonlijke inzet
Een goede planning maken, op tijd beginnen, doorzetten als het moeilijk wordt: dat blijft essentieel. Maar het is evengoed belangrijk om te leren wanneer en bij wie je hulp kunt vragen.
Een netwerk dat je ondersteunt
Je hoeft het niet allemaal alleen te doen. Studenten die goed ondersteund worden door hun omgeving, hebben over het algemeen meer zelfvertrouwen en minder stress. Als je thuis niet veel steun ervaart, kun je je eigen netwerk uitbouwen op school. Je kan medestudenten leren kennen, vragen stellen aan docenten of begeleiding zoeken bij studentenvoorzieningen. Elk contact dat je helpt, telt.
Leren omgaan met de 'spelregels' van het hoger onderwijs
De verwachtingen in het hoger onderwijs zijn anders dan die in het secundair en soms blijven ze ook onuitgesproken: academische taal (jargon dat enkel in het hoger onderwijs of in je studiegebied gebruikt wordt), formele communicatie met docenten (gesproken en geschreven), zelfstandigheid, feedback verwerken… Dat komt omdat iedereen die in het hoger onderwijs werkt, er al jaren rondloopt (eerst als student en later als personeelslid) en daardoor veel dingen automatisch doet en als vanzelfsprekend beschouwt. Wie opgroeit in een gezin waar dat soort omgangsvormen vertrouwd zijn, stapt daar makkelijker in. Als dat voor jou allemaal nieuw is, kan dat overweldigend voelen. Maar dat betekent niet dat je het niet kunt leren. Door te oefenen, hulp te vragen en fouten te durven maken, word je er steeds beter in.
Je verbonden voelen met je opleiding
Studenten die zich welkom en gezien voelen in hun opleiding, blijven vaker gemotiveerd. Vriendschappen, activiteiten buiten de les, een studentenvereniging of zelfs gewoon samen studeren met anderen kunnen hierbij het verschil maken.
Je hoort erbij! Je hebt misschien niet dezelfde start gehad als anderen, maar je bent hier met reden.
4. Tips: bouw je netwerk en gebruik het actief
Je studiesucces vergroten begint bij het besef dat je niet alles alleen moet uitzoeken. Daarom is het belangrijk om al vroeg in het academiejaar werk te maken van deze tips.
Je belangrijkste hulpmiddelen zijn andere mensen. Begin dus op tijd met het uitbouwen van je ondersteuningsnetwerk. Dat netwerk bouwt zich niet vanzelf: je zal er zelf actief aan moeten werken. Er is een breed aanbod — van medestudenten tot docenten en allerlei ondersteunende diensten — maar jij moet zelf de stap zetten om die hulpbronnen aan te spreken. Zorg dat je goed weet welke praktische steun je hogeschool of universiteit aanbiedt, en leg vanaf dag één contact met andere studenten.
Maak contact met je medestudenten
Voor veel studenten zijn medestudenten de meest toegankelijke en vanzelfsprekende bron van hulp. Durf mensen aan te spreken, ook al voelt het wat onwennig. Vraag of iemand samen een samenvatting wil maken, of samen een moeilijke oefening wil doornemen. Je hoeft geen beste vrienden te worden om elkaar te kunnen helpen, al kan dat soort samenwerking er natuurlijk wel toe leiden dat je elkaar beter leert kennen en misschien zelfs vriendschappen opbouwt.
Gebruik de studiebegeleiding en studentenvoorzieningen
Alle universiteiten en hogescholen in Vlaanderen hebben een uitgebreid aanbod aan ondersteuning voor studenten. Zij kunnen je helpen met heel veel dingen: van nota's nemen en plannen, tot studietechnieken en keuzes in je studietraject en nog veel meer. Daarnaast is er ondersteuning bij financiële vragen mogelijk, zoals informatie over studietoelagen en beurzen. De meeste instellingen bieden ook hulp bij faalangst, time management, studeren met een functiebeperking, loopbaanoriëntatie of het leren omgaan met stress. Ook voor taal- en schrijfondersteuning kan je op de meeste hogescholen en universiteiten terecht. Je hoeft geen probleem te hebben om gebruik te maken van deze hulp — ze zijn er voor iedereen. Voor studenten uit gezinnen waar hoger onderwijs vertrouwd is, gebeurt deze ondersteuning doorgaans spontaan thuis. Als pioniersstudent is het dus volkomen normaal om die hulp buitenshuis te zoeken, via de hogeschool of universiteit. Je kiest niet voor meer hulp, je kiest voor gelijke kansen.
Stel je vragen aan docenten
Heb je iets niet goed begrepen in de les? Weet je niet wat er precies verwacht wordt op het examen? Docenten vinden het positief als studenten initiatief tonen en om uitleg vragen.
Doe mee aan activiteiten op de campus
Zoek een studentenvereniging die bij jou past of schrijf je in voor een sportclub. Sommige hogescholen en universiteiten organiseren korte zomerprogramma’s speciaal voor pioniersstudenten, nog vóór de start van het academiejaar. In die programma’s krijg je al een eerste kennismaking met de campus, leer je andere studenten kennen, en krijg je informatie die je helpt om sterker aan je studie te beginnen. Dat kunnen laagdrempelige momenten zijn waarop je mensen leert kennen, vragen kan stellen, of simpelweg wat meer vertrouwd geraakt met het leven op de campus. Zo leer je mensen kennen en voel je je sneller thuis.
Misschien begin je met minder voorsprong dan sommige van je medestudenten. Maar dat betekent niet dat je minder kans maakt om succesvol te zijn. Door actief op zoek te gaan naar steun, je netwerk uit te breiden en te geloven in je eigen kunnen, leg je een stevige basis.
Durf aan te kloppen bij de mensen om je heen — bij medestudenten, begeleiders en docenten. Je bent welkom, je hoort erbij, en je staat er niet alleen voor.