REEKS IMPACT: Nicky Dirkx
Substance use and Psychosocial Risk Behaviours
HOGENT bouwde de voorbije jaren een stevige reputatie op wat betreft expertise rond drugsgebruik. De media en (onderzoeks)instellingen uit het werkveld vonden steeds vlotter de weg naar wat het betrokken onderzoeksteam met een knipoog ‘het Drugsbureau’ noemde, hun toenmalig lokaal in het D-gebouw van campus Schoonmeersen. Uit dat Drugsbureau groeide het onderzoekscentrum Substance use and Psychosocial Risk Behaviours. Nicky Dirkx, die sinds januari coördinator is van het onderzoekscentrum, duikt met ons het nachtleven in en legt uit waarom het verstandig is om meer te investeren in preventie.
Substance use and Psychosocial Risk Behaviours focust op drugsgebruik, eetstoornissen, psychosociaal welzijn en ‘deviant gedrag’ (geweld, radicalisering en delinquentie). Wat hebben die onderzoeksclusters met elkaar gemeen?
Nicky: “Die thema’s lijken ver uit elkaar te liggen, maar hebben wel degelijk iets gemeenschappelijks: er is een mogelijke overlap van determinanten die bepalen dat iemand naar drugs grijpt, een eetstoornis ontwikkelt, depressiegevoelig is of radicaliseert. Dikwijls gaat het over mensen met een laag zelfbeeld, die door een gebrek aan sociale vaardigheden kwetsbaar zijn en zich laten beïnvloeden door hun peers. Ook het ouderlijk gedrag en de thuissituatie (armoedecontext, opgroeien in een gezin waar bijvoorbeeld veel alcohol gebruikt wordt of waar een conflictueuze echtscheiding aan de gang is,…) speelt dikwijls een cruciale rol. Omdat het over gelijkaardige beïnvloedende factoren gaat, vereisen deze thema’s een vergelijkbare aanpak op micro-, meso- en macroniveau.
Met het onderzoekscentrum willen we echter niet alleen analyseren, maar streven we ook naar een verbetering in de kwaliteit van leven van het individu - en zijn context - en/of sociale verandering op maatschappelijk niveau. Daarvoor is verdere professionalisering van hulpverleners en andere intermediairen noodzakelijk, en hier kunnen we een adviserende en ondersteunende rol spelen.
Hoe dan ook is bij elk van de vier thema’s het ondersteuningstraject complex en doorgaans van lange duur. Dat vergt een multidisciplinaire, cliëntgecentreerde aanpak.
Mede daarom hebben we bewust ingezet op het creëren van een multidisciplinair onderzoeksteam met niet alleen experten uit orthopedagogie en sociaal werk, maar bijvoorbeeld ook voedings- en dieetdeskundigen en twee onderzoekers die daarnaast topsport doen op nationaal niveau - we willen actief samenwerken met de School of Sports.”
Een gezonde geest in een gezond lichaam, zoiets?
Nicky: “Daar gaat het uiteindelijk om. Uit berekeningen blijkt dat de directe maatschappelijke kosten van gebruik van alcohol, andere drugs, tabak en onecht gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen liefst 2,86 miljard euro bedraagt. Dit gaat dan over verkeersongevallen, geweld en misdaad in relatie tot druggebruik, maar uiteraard ook de gezondheidszorg in het algemeen, die 69 procent van dit totale bedrag opslorpt.
De huidige aanslepende coronatijden zetten zowel onze fysieke als onze mentale gezondheid extra onder druk, onder meer door het verplichte telewerken. Dat uit zich onder meer in het omgaan met roesmiddelen. De sluiting van horeca en het verbod om fysieke events te organiseren heeft een invloed op onder meer alcoholgebruik. De precieze impact zullen we kunnen afleiden uit de jaarlijkse Global Drug Survey waar we aan meewerken en die we enkele weken geleden hebben gelanceerd. Voor concrete resultaten is echter het nog te vroeg.”
Jullie spreken over legale en illegale drugs en maken daarmee een onderscheid tussen alcohol en tabak enerzijds en andere, illegale drugs. Is er een verschil in aanpak?
Nicky: “Er is onderzoeksmatig een verschil: bevragingen of interviews over alcohol en roken zijn gemakkelijker te organiseren en krijgen vlotter respons omdat die sociaal meer aanvaard zijn. Er is geen stigma aan verbonden, wat bij illegale drugs wel het geval is. Onderzoek naar illegale drugs is daarom minder vanzelfsprekend.
Maar voorts maken we geen verschil in benadering. Het is zeker niet zo dat illegale drugs per se een groter probleem vormen of meer risico’s inhouden. Uit studies blijkt dat liefst 96 procent van de volwassen bevolking alcohol gebruikt. Dat is gigantisch, maar in een land als België, met een onmiskenbare drinkcultuur, staan we daar weinig bij stil. Er tekent zich in de breedte wel een daling af, maar tegelijkertijd stijgt het problematisch alcoholgebruik. En de meeste problemen situeren zich hier bij 45-plussers."
Wat drugs betreft: je hoort en leest geregeld dat drugs als XTC en cocaïne net als alcohol inherent zijn aan het uitgaansleven, dat ze daar gewoon deel van uitmaken. En daar lijkt allerminst verbetering in op te treden. Zijn preventiecampagnes een slag in het water?
Nicky: “Preventie werkt wel degelijk. Maar we moeten de preventie-inspanningen wel in perspectief zien. De cijfers laten namelijk weinig aan de verbeelding over: van het totale budget dat besteed wordt aan de drugsproblematiek gaat slechts 1 procent naar preventie. Zo’n 39 procent gaat naar repressie, en 59 procent naar hulpverlening. Dus men investeert het meest als het kalf al half verdronken is.
Preventie moet natuurlijk doordacht gebeuren. Iemand met een verslavingshistoriek in de klas uitnodigen om een getuigenis te geven, is zeker zinvol, maar zal op zich niet volstaan om jongeren weg te houden van alcohol. Zoiets heeft maar een zeer kortstondige impact. Het gaat niet alleen over gedrag afraden, maar ook over jongeren weerbaar maken om nee te kunnen zeggen, om aan de sociale druk van hun peers te weerstaan.
Ouders zijn ook een doelgroep bij preventie: hoe staan zij tegenover alcoholgebruik? Onderzoek toont aan dat ouders hun eigen rol bij hun adolescente kinderen onderschatten, maar ze niettemin een heel belangrijke partner zijn in het leren verantwoord omgaan met alcohol en andere roesmiddelen.
En diegenen die alcohol schenken, moet je net zo goed mee betrekken. Neem de Overpoort, de uitgaansbuurt voor studenten bij uitstek. In de vele cafés in die buurt werken heel wat jobstudenten die dikwijls niet assertief genoeg zijn om alcohol te weigeren aan een zestienjarige of aan iemand die duidelijk dronken is. En uiteraard is ook de overheid betrokken partij, onder meer door prijsbepaling en wetgeving rond marketing. Eigenlijk moet je een overzichtsfoto nemen van wie er allemaal op een of andere manier bij betrokken is en op elk van die partijen inwerken.”
Wat die wetgeving rond marketing betreft: de afschrikkende beelden op sigarettenpakjes, het verbieden van merklogo’s en –kleuren: werkt dat echt?
Nicky: “Dat blijkt wel degelijk een effect te hebben, vooral bij rokers die nog niet regelmatig roken. Die anonieme pakjes geven een goedkopere, minder betrouwbare indruk en de gezondheidswaarschuwing met expliciete foto komt daarop veel prominenter naar voren. Dat zijn echt zeer doordachte ingrepen, onder impuls van de Wereldgezondheidsorganisatie. De meerderheid van de landen die daar lid van zijn, volgen die strategie. Het valt wel op dat van die landen twee derden tot de hoge-inkomenslanden behoren en slechts 15 procent tot de landen met gemiddeld lage inkomens. In die laatste groep is er dus nog behoorlijk wat werk aan de winkel.”
Nemen jullie als onderzoekscentrum een standpunt in over drugsgebruik? Veroordelen jullie dat?
Nicky: “Ons uitgangspunt is dat het altijd te verkiezen is om geen drugs te gebruiken. Maar als je het toch doet, informeer je grondig en doe het dan zo doordacht en risicoloos mogelijk. Want daar schuilt duidelijk een probleem, dat soms mee in de hand wordt gewerkt door repressief op te treden. Zo gebeurt het geregeld dat bij electronic dance events de politie aan de ingang fouilleringen uitvoert en drugshonden inschakelt. Los van het feit dat dit een sterk stigmatiserend effect kan hebben, kan het ook diegenen die bijvoorbeeld enkele XTC-pillen op zak hebben, ertoe aanzetten om voor het binnengaan een groot deel van hun voorraad in een keer in te nemen, in de hoop niet betrapt te worden. Of ze kopen ter plaatse van een dealer die ze niet kennen en bij wie ze ook niet zeker weten hoe de pillen zijn samengesteld.
Dergelijke toestanden houden natuurlijk gevaar in. Zo stierven op Tomorrowland twee jaar geleden twee personen, niet rechtstreeks als gevolg van druggebruik op zich, maar door watervergiftiging: door de ingenomen middelen geraakten ze oververhit en hebben ze te grote hoeveelheden water op zeer korte tijd gedronken. Dat had kunnen vermeden worden als ze goed waren geïnformeerd over wat en hoeveel ze precies hadden ingenomen en hoe ze moesten omgaan met neveneffecten zoals oververhitting en als ze de EHBO-stand hadden opgezocht.
Bijkomend probleem hier is dat men in dergelijke gevallen niet happig is om naar EHBO te gaan, uit vrees daar het drugsgebruik te moeten toegeven.
Een drugsbeleid moet volgens ons dan ook herstelgericht en empowerend zijn, en stigmatisering vermijden. In dat verband willen we een consultancyaanbod uitbouwen. Zo komen bijvoorbeeld OCMW-medewerkers wel eens in contact met cliënten die drugs gebruiken, maar weten niet altijd precies hoe daarmee om te gaan. Op dat vlak kunnen we met onze expertise zeker een meerwaarde bieden.”
Hoe moet dat dan concreet, herstelgericht en empowerend optreden?
Nicky: “Dat kan ik het best illustreren met The Loop, een initiatief op muziek- en dancefestivals dat in het Verenigd Koninkrijk op heel wat bijval kan rekenen. Festivals bij ons hebben met Safe ’n Sound, een organisatie die festivalgangers degelijk informeert, overigens ook al eerste stappen in die richting gezet. The Loop positioneert zich zeer zichtbaar in grote tenten en werkt onder meer met vrijwillige chemici bij wie festivalbezoekers roesmiddelen kunnen laten testen. Zo is de gebruiker geïnformeerd over wat hij precies inneemt en kunnen de risico’s worden beperkt. Vragen over waar en van wie men het middel heeft gekocht, blijven achterwege. De belangrijkste bedoeling is ‘harm reduction’, schade beperken.
Dit gezegd zijnde: bij de meesten is het drugsgebruik niet problematisch, in de zin dat er geen grote afhankelijkheid optreedt. Al is de grens tussen recreatief en problematisch gebruik wel zeer dun. Het kan zeer snel omslaan. Want hoewel cocaïnegebruik bijvoorbeeld geen lichamelijke afhankelijkheid met zich meebrengt, kan je er natuurlijk wel geestelijk afhankelijk van worden. Of je kan in een vicieuze cirkel terecht komen: zo heeft het gebruik van XTC, een middel dat je een energieboost geeft, later altijd een terugslag die bekendstaat als de ‘midweek blues’. De verleiding is dan groot om die mindere stemming weg te werken door een nieuwe XTC-pil te nemen. En dan dreig je in een vicieuze cirkel terecht te komen. Aan drugsgebruik is dus altijd een risico verbonden.”
Wordt het analyseren van en informeren over die roesmiddelen niet geïnterpreteerd als aanmoediging tot gebruik?
Nicky: “Dat is uiteraard al onderzocht. En ‘harm reduction’ leidt niet tot een stijging van het drugsgebruik. Het is ook niet zomaar een kwestie van ‘doe maar op’. De medewerkers van The Loop brengen wel degelijk een sensibiliserend gesprek op gang. Ze zetten festivalgangers ertoe aan om voorzichtig te zijn.
Overigens blijkt uit onze ALAMA Nightlife Study, waar we middelengebruik onderzoeken in de electronic dance music-scene in België, Nederland, Italië, Zweden en de UK, dat drugsgebruikers er wel degelijk voor openstaan om hun gedrag aan te passen. Zowel diegenen met een laag gebruik als de personen die vaak en verschillende middelen door elkaar gebruikten, gaven aan hun gebruik te willen minderen. Dat impliceert dus dat we hier te maken hebben met een doelgroep die gemakkelijk te motiveren is. En daaruit volgt dan dat preventiecampagnes een sterk effect kunnen genereren, meer dan repressie en behandeling achteraf.”
“Ons uitgangspunt is dat het altijd te verkiezen is om geen drugs te gebruiken. Maar als je het toch doet, informeer je grondig en doe het dan zo doordacht en risicoloos mogelijk.”
Nicky Dirkx
(onderzoekscoördinator Substance Use and Psychosocial Risk Behaviours)
'Never let a good crisis go to waste'
Het onderzoekscentrum Substance use and Psychosocial Risk Behaviours startte op 1 februari een onderzoek in samenwerking met Sciensano naar de motieven waarom mensen zich niet aan de quarantaine- of isolatiemaatregelen houden. Dat onderzoek past binnen de onderzoekscluster ‘psychosociaal welzijn’ en loopt tot 31 juli. Met de resultaten wil de overheid nagaan welke bijkomende motiverende acties er eventueel nodig zijn en of bepaalde maatregelen moeten worden bijgestuurd.
De onderzoekers werken met data van de rapporten van de gezondheidsenquêtes van Sciensano en informatie die ze inwinnen via interviews met de ‘field agents’. Dat zijn personen die naast de telefonische contactopsporing worden ingezet: de field agents gaan aan huis bij mensen aan wie quarantaine en/of isolatiemaatregelen zijn opgelegd. Ook huisartsen, hulpverleners en een kleine groep burgers worden geïnterviewd.
De onderzoekers rapporteren tweewekelijks aan de ‘Risk Management Group’, een van de instanties die betrokken zijn bij de voorbereiding van beleidsvoorstellen voor de interministeriële conferentie.
Precaire werksituatie
Uit de eerste resultaten blijkt dat personen die zich niet aan quarantainemaatregelen houden zich vaak in een precaire werksituatie bevinden: wie aan de kost komt via uitzendwerk of zwartwerk, ziet een quarantaineperiode niet zitten uit vrees om zijn job te verliezen.
Tegelijkertijd komt via het onderzoek tot uiting dat de coronacrisis ook tot constructieve initiatieven leidt. Zo blijken in de Turkse gemeenschap in Gent spontane hulpacties van de omgeving en/of vrijwilligers tot stand gekomen om mensen die door de coronacrisis en quarantainemaatregelen geïsoleerd geraakt zijn.
Ook in Brussel leidde de coronacrisis tot allerlei hulpacties, die op hun beurt tot gevolg hebben dat de overheid er nu een veel beter zicht heeft op gezondheids- en psychosociale noden. “Uit wat in Brussel ontstaat, mogen we concluderen dat corona niet alleen maar kommer en kwel is”, zegt Nicky Dirkx. “Men heeft er, door de coronasituatie, bepaalde behoeften veel duidelijker kunnen traceren. Daardoor ondernemen verschillende diensten nu stappen om intenser en meer gestructureerd samen te werken, zodat hulp en ondersteuning efficiënter verloopt.
Conclusie: never let a good crisis go to waste.”
Vond je deze pagina al de max? Check dan zeker ook deze eens.
Substance use and Psychosocial Risk Behaviours
Het onderzoekscentrum SUPRB wil het psychosociaal welzijn in de samenleving bevorderen door in te zetten op preventie, vroegdetectie, zorg én herstel bij middelengebruik, …Substance use and Psychosocial Risk Behaviours: onze experts
Maak hieronder kennis met de experten van SUPRB. Neem gerust contact op als je vragen hebt of als je graag met ons wil samenwerken. Nicky …Psychosociaal en medisch
Zit je met vragen over jezelf of je familie en je hebt nood aan een goede babbel? Je maakt je zorgen omdat dit een invloed heeft op je studies? Maak je je zorgen over een vriend? Blijf niet met je …
Publicatiedatum: 24/03/2021