Koen Goethals, algemeen directeur van HOGENT, schreef in naam van de Vlaamse Hogescholenraad een visietekst. Hij hekelt daarin - niet voor het eerst - het nog steeds gangbare hiërachische denken: universitaire opleidingen zijn belangrijkst, alle andere hogere opleidingen staan een of meer trapjes lager. Maar dit is een elitaire benadering, een soort van klassedenken met kwalijke repercussies, vindt Koen Goethals. Want grote maatschappelijke uitdagingen kan je enkel oplossen vanuit een geïntegreerd denken en handelen en door met wederzijds respect de krachten te bundelen. Hieronder vind je het integrale opiniestuk.
Het Vlaamse hoger onderwijs kent drie types opleidingen: hoger beroepsonderwijs (graduaatsopleidingen), professioneel onderwijs (professionele bacheloropleidingen) en academisch onderwijs (academische bachelor- en masteropleidingen en de voorbereiding van het doctoraat). Vlaanderen kent ook een binaire institutionalisering van het hoger onderwijs: beroeps- en professioneel onderwijs horen thuis aan hogescholen, academisch onderwijs aan universiteiten. Punt. Uit.
Het is te zeggen, met uitzondering van academische kunstenopleidingen die door de hogescholen georganiseerd worden. En ook met een prijs: de kwalificatie (de diplomanaam, zeg maar) bakent hierdoor posities af in een rangorde die opstijgt van de zogenaamd ‘lagere regionen’ naar het ‘ultimum’: het doctoraat. En de betekenis van het onderwijs daaraan ondergeschikt maken, is op zijn zachtst gezegd bedenkelijk.
De theorie
Graduaatsopleidingen zijn gericht op (knelpunt)beroepen: ze werken sterk vanuit de praktijk naar een theoretisch kader ter verklaring. Professionele opleidingen werken vanuit de theorie naar de praktijk en combineren kennis met kunde. Ze zijn niet zomaar uitvoerend, maar werken pragmatisch en oplossingsgericht.
Academisch onderwijs baseert zich op haar beurt op wetenschappelijk onderzoek en werkt abstraherend en conceptueel vanuit inzichtelijkheid. Daarbovenop is ook een professionele gerichtheid mogelijk voor opleidingen zoals dierenarts, (tand)arts, ingenieur,… En de academische kunstopleidingen zijn gericht op creatie, ze werken bevragend, beschouwend, interpreterend en combinerend. Tot daar de theorie.
Al deze opleidingen delen een aantal essentiële zaken waaronder een gedegen kwaliteitszorg, aandacht voor didactiek en de ambitie om maatschappelijke impact te realiseren. Binnen het continuüm van het complexe, brede maatschappelijke veld horen ze elkaars sterktes te respecteren en elkaars beperkingen aan te vullen. Maar al te vaak worden ze afgebeeld in een opklimmende hiërarchie, zoals het klassieke beeld van de menselijke evolutie: van scharrelende mensaap, via gedrongen aapmensen, over brute Neanderthalers naar de fier rechtop lopende homo sapiens, de denkende mens. Met dit beeld ontstaat de bijgedachte van een natuurlijke rangorde en met een graad van waardering, die gekoppeld is aan de positie in die reeks. De universiteit loopt voorop, de rest volgt.
‘Je kunt het maar eens proberen.’
Het is een soort van klassedenken met kwalijke repercussies. Zoals het watervaleffect: de hogescholen als vangnet voor gebuisde universiteitsstudenten, met als gevolg onnodige frustraties en een ongepaste onderwaardering van professionele opleidingen. Of de druk van ‘sociaal prestige’, waardoor jonge mensen naar masteropleidingen gepusht worden, ook al sluiten zij daar minder goed bij aan of liggen hun ambities misschien ergens anders. Vanuit het cynisch adagium: “je kunt het maar eens proberen”.
Terwijl inzicht in het functioneren van de maatschappij vanzelf leidt tot een respect voor de rijkdom aan opleidingen, van praktisch en professioneel naar theoretisch en combinaties hiervan. Want dit is geen verhaal van voetballen in eerste of amateurklasse, het is een verhaal van tennis of padel. Voetbal of hockey. Rugby of lacrosse. De verantwoording van dit foute denken bestaat er in om de academische opleidingen uit te roepen tot de belangrijkste motor om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken: vergrijzing, klimaatverandering, digitalisering, verstedelijking, … Een schadelijke mythe, want die grote uitdagingen kunnen enkel vanuit een geïntegreerd denken en handelen opgelost worden.
De toegevoegde waarde van hogeschoolopleidingen en hun democratiserende rol is immens. Hun rol in het opleiden van actieve, bewuste en geëngageerde burgers evenzeer. Ook het praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek van de hogescholen wint aan impact in onze kennis- en innovatiemaatschappij.
De toegevoegde waarde van hogeschoolopleidingen en hun democratiserende rol is immens. Hun rol in het opleiden van actieve, bewuste en geëngageerde burgers evenzeer.
Koen Goethals, algemeen directeur
Maar het gaat nog een stap verder: die waarden moeten geïntegreerd worden met deze van het academisch onderwijs, artistiek of niet. Het is enkel vanuit die totaalvisie dat de volle impact kan verkregen worden die door de samenleving verlangd wordt.
Academiseringsdrift
Toch is de druk om verschillende opleidingen te ‘academiseren’ – en in een exclusief mastertraject te duwen – voelbaar. Academiseringsdrift is een gevaarlijke kwaal die ontstaat uit een schrale kijk op de maatschappij, haar noden en mogelijkheden.
We hoorden het de laatste jaren voor beroepen zoals logopedie en audiologie, vroedkunde, voedings- en dieetkunde en, iets meer op de achtergrond, voor laboranten en landmeetkundigen. Niet alleen doet dit onverantwoord afbreuk aan de vakkundigheid en de rol van professionele bachelors, die druk getuigt ook van een éénzijdige en elitaire visie.
De meerwaarde van de verschillende hogeronderwijsinstellingen schuilt in een geschakeerde benadering die de vorming van mensen centraal stelt. En daarin zijn veel dingen belangrijk: attitude, burgerschap, respect voor kennis en voor kunde, het overbruggen van theorie en praktijk en het delen van inzichten en ervaringen. Een brede visie die ook aandacht heeft voor de narratieve en scheppende mens en de maatschappij waarin diezelfde mens kan leven, werken en ontwikkelen. Daar is dus een waaier aan hogere opleidingen voor nodig: beroepsopleidingen, professionele opleidingen en academische opleidingen.
Lerend werken en werkend leren zijn de toekomst van het hoger onderwijs. Het gaat om een maatschappelijke evolutie die ingebed moet raken in de diepste vezels van de samenleving. Het gaat er om op andere, nieuwe manieren naar mensen te kijken en om als mens op andere manieren met het toekomstperspectief om te gaan. En daar zijn alle aspecten en sterktes van alle hoger onderwijsopleidingen voor nodig. In een samenspel dat kennis met kunde verbindt, professionele gerichtheid met academisch inzicht. En dit zowel in functie van de maatschappij als de individuele dromen en ambities die in de loop van een leven kunnen ontwikkelen, rijpen en veranderen.
Niemand loopt voorop
De toekomst van het hoger onderwijs zal eruit bestaan om, over grenzen van instellingen heen, mensen een brede en coherente waaier aan professionele en academische opleidingen aan te bieden. Hierin moeten de hoger onderwijspartners elkaar nog beter vinden en vanuit wederkerig respect de krachten samenbrengen. Niemand loopt daarbij voorop, we kunnen maar beter samen lopen.
Koen Goethals,
Algemeen Directeur HOGENT
Publicatiedatum: 09/11/2023