Opleiding orthopedagogie organiseert Werkvelddag.
De opleiding orthopedagogie organiseerde vandaag, voor het eerst sinds vijf jaar, een Werkvelddag. Bedrijven die met de opleiding samenwerken – vooral, maar niet uitsluitend, voor stage en bachelorproeven – worden die dag via presentaties, workshops en netwerkmomenten op de hoogte gehouden over hoe de opleiding de vinger aan de pols houdt om zo goed mogelijk in te spelen op evoluties en uitdagingen binnen het werkveld. En dat er aan uitdagingen geen gebrek is, blijkt onder meer uit een alumnibevraging die er werd voorgesteld.
Met zo’n 100 deelnemers uit het werkveld en een dertigtal lectoren konden coördinatoren Mieke Blontrock en Laura Collijs best tevreden zijn over de belangstelling. “Deze dag is niet alleen bedoeld om vertegenwoordigers uit het werkveld info te geven over hoe we onze opleiding up-to-date houden, maar ook om hen te bedanken: open staan voor stagestudenten bijvoorbeeld, vergt van de organisaties toch wel wat engagement. En in een context waar de werkdruk en de complexiteit gestaag toeneemt, is dat niet vanzelfsprekend.”
Die werkdruk en het personeelstekort dat daar mee aan de oorzaak van ligt, worden door de bijna 480 alumni die deelnamen aan een bevraging van de opleiding, aangestipt als belangrijkste pijnpunt voor jobtevredenheid. Het vele avond- en weekendwerk vormt eveneens een prominent struikelblok, net als de verloning, die als onevenredig met de werkdruk en verantwoordelijkheden wordt aangevoeld. Ook agressie op de werkvloer en hoge psychische en fysische belasting stippen de orthopedagogen als belangrijke obstakels voor tevredenheid op het werk.
Vertraagde instroom
Uiteraard staan daar positieve elementen tegenover, waaronder het gevoel hebben dat je dagelijks een verschil kan maken in de maatschappij en het positieve contact met de doelgroep. Maar de pijnpunten maken wel dat nogal wat afgestudeerden niet voor de sector kiezen. Dat is alvast de perceptie van het werkveld zelf.
Katia Perquy, opleidingshoofd orthopedagogie, nuanceert dat: “Uit dezelfde bevraging blijkt dat 59% van de afgestudeerden nog voor een vervolgopleiding kiezen. Dat is veel, maar een aanzienlijk deel daarvan komt wel degelijk in het werkveld terecht, zij het dus met vertraging. Uiteindelijk werkt zo’n 20 procent van de respondenten niet in de zorg- en welzijnssector. De helft daarvan werkt in het onderwijs.”
Dat neemt niet weg dat Katia Perquy erkent dat de hierboven aangehaalde pijnpunten wel degelijk een negatieve impact hebben op de keuze van de afgestudeerden. “Bovendien is het er niet gemakkelijker op geworden. Er zijn meer zorgvragers en de ernst en aard van de problematieken is toegenomen. Er zijn ook meer ambulante vormen van zorg en begeleiding. Dat alles verhoogt de complexiteit. Ook het persoonsgebonden budget, waarbij de cliënt zelf zorg inkoopt (in plaats van dat de financiële steun rechtstreeks naar een zorginstelling gaat, nvdr) is op zich een goede evolutie, maar maakt het geheel meer diffuus.”
Daar moet je je studenten tijdens hun opleiding op voorbereiden. “En dat doen we ook”, verzekert Katia. “En dat laten we vandaag, op deze Werkvelddag zien. We leggen onder meer uit hoe we onze studenten niet alleen vakkennis bijbrengen, maar ook hun veerkracht verhogen. Want veerkracht is een essentieel kenmerk voor een professional in de zorg- en welzijnssector.”
Publicatiedatum: 04/05/2023