Foto Op het snijpunt van landbouw, natuur en voeding.

Op het snijpunt van landbouw, natuur en voeding.

O

Op het snijpunt van landbouw, natuur en voeding.

Gesprek met Annelies De Roissart, nieuwe coördinator van onderzoekscentrum AgroFoodNature.

Annelies De Roissart is sinds kort de nieuwe coördinator van het HOGENT-onderzoekscentrum AgroFoodNature. Ze volgt Lieve Vermeiren op die bij de directie onderzoek aan de slag ging. AgroFoodNature bevindt zich, zoals de naam impliceert, op het snijpunt van landbouw, natuur en voeding, waar heel wat maatschappelijke uitdagingen liggen en waar je impact als expertisecentrum dus groot kan zijn. Meer dan genoeg redenen voor een gesprek dus.

Annelies De Roissart is doctor in de biologische wetenschappen en heeft al heel wat onderzoekservaring, aanvankelijk aan UGent en sinds 2018, na een tussenperiode als leerkracht aan een secundaire school, bij HOGENT. Het onderzoekscentrum AgroFoodNature is dus lang geen onbekend terrein. Ze bouwde vooral expertise op in geïntegreerde gewasbescherming en agrobiodiversiteit. “Het bouwen van bruggen tussen landbouw en natuur stond hierbij altijd  centraal”, zegt ze, waarmee ze zichzelf pal in het landbouwdebat positioneert.

Veel bruggen tussen natuur en landbouw lijken nochtans opgeblazen of minstens zwaar beschadigd. Vanwaar komen die scherpe tegenstellingen?

Annelies: “Eigenlijk worden die tegenstellingen vooral in de media benadrukt en uitvergroot. In het werkveld staan landbouw en natuur helemaal niet met getrokken messen tegenover elkaar. Vele landbouwers zijn bereid om hun activiteiten te verduurzamen en zoeken naar oplossingen. Daarvoor komen ze ook bij AgroFoodNature aankloppen. De landbouwsector zit wel degelijk in een transitie naar een duurzamer model, maar heeft daarvoor de steun van de overheid nodig. En daar nijpt het schoentje: het beslissingsproces bij de beleidsmakers verloopt traag en het ontbreekt hen aan een langetermijnvisie die goed is voor landbouw en natuur.”

“In het werkveld staan landbouw en natuur helemaal niet met getrokken messen tegenover elkaar.”

Annelies De Roissart, coördinator onderzoekscentrum AgrFoodNature

Zijn de lobbygroepen ook mee met die transitie of staan zij veeleer op de rem?

Annelies: “Ook daar is het niet zwart-wit. Aan de ene kant stel ik vast dat daar niet de landbouwer centraal staat, maar de landbouweconomie. Aan de andere kant trekt zich ook daar een transitie op gang. In de stuurgroepen van onze onderzoeksprojecten zijn meestal landbouwers, toeleveringssector, beleid en belangengroepen mee vertegenwoordigd, wat toch wel duidt op interesse en bereidheid om te evolueren.”

Een concreet voorbeeld waar natuur en landbouw hand in hand gaan, is het onderzoeksproject rond bloemrijke akkerranden voor duurzame plaagbestrijding. Hoe gemakkelijk wordt zoiets opgepikt door de sector?

Annelies: “De bloemrijke akkerranden vormen een complex verhaal. De aanleg van bloemrijke akkerranden kan de plaagdruk verminderen maar niet tot nul herleiden. Bovendien kan een landbouwer die met een plaag op zijn velden kampt, niet snel een bloemenrand voorzien. Zo’n bloemenrand die insecten aantrekt die zich voeden met plaaginsecten, is geen oplossing op korte termijn. Maar ze zijn wel degelijk belangrijk op langere termijn en op landschapsniveau. De Europese regelgeving beperkt het aantal chemische bestrijdingsmiddelen immers steeds meer, hierdoor zijn steeds minder middelen ter beschikking en stijgt het risico op resistente plagen. Natuurlijke plaagbeheersers kunnen hier een deel van de oplossing vormen. Bloemrijke akkerranden vormen voor deze nuttige insecten een veilig onderkomen en plek om nectar en pollen bij te tanken. Hiernaast vormen ze als ‘corridor’ in het landschap een mooie illustratie van hoe landbouw en natuur elkaar kunnen ondersteunen.”

Wat bedoel je daar precies mee?

Annelies: “Het Vlaamse landschap is zeer versnipperd. En wat velen niet weten, is dat de actieradius van insecten vrij beperkt is. Een maïsveld van enkele hectaren overbruggen, is voor veel insectensoorten een te grote afstand. In die zin kunnen die bloemenranden als landschapselement meer insecten aantrekken en letterlijk een weg, een ‘corridor’ vormen waarlangs insecten, maar ook andere dieren zich kunnen ontwikkelen en verplaatsen.”

Maar bloemenranden betekenen ook minder ruimte voor productie. Stuit dat in de sector niet op weerstand?

Annelies: “Dat is inderdaad een heikel punt. Maar hier verwijs ik opnieuw naar de overheid, die de landbouwer moet ondersteunen in die transitie, ter compensatie van het opbrengstverlies. Los daarvan wil ik er ook op wijzen dat eerlijke prijzen voor landbouwers een prioritair aandachtspunt zouden moeten zijn. Want op dat vlak is er toch wel een groot probleem.”

Hoe zal de landbouw in Vlaanderen er volgens jou over tien jaar uitzien?

Annelies: “Ik hoop alvast als een sector die rechtvaardige prijzen krijgt voor de producten die hij aanbiedt en een sector die zijn negatieve impact op het milieu sterk heeft beperkt. Voorts als een combinatie van kleinschalige agro-ecologische bedrijven – zeker in de buurt van natuurgebieden – en grotere bedrijven met meer intensieve productie. Want kleinschalige landbouw is niet alleenzaligmakend. We moeten nog altijd genoeg produceren om de wereld te voeden en dat red je niet met louter kleinschaligheid. Bovendien is duurzaamheid niet gelinkt aan de grootte van een bedrijf. Een groot landbouwbedrijf kan net zo goed duurzaam werken als een kleine boerderij. Dat hangt af van de keuzes die je maakt.”

Naast landbouw en natuur vormt voeding de derde pijler van het onderzoekscentrum. Is ook daar een transitie aan de gang?

Annelies:  “Zeker, en het onderzoekscentrum speelt hier sterk op in. Zo is er een eiwitshift bezig in de richting van plantaardige alternatieven, weg van dierlijke eiwitten en weg van geïmporteerde soja. In die zin experimenteren we met teelten van verschillende peulvruchten waarbij we onder meer aandacht besteden aan de productie en verwerking van deze nieuwe eiwitbronnen in de graan- en bakkerijsector. Hiernaast zetten we ook in op de ontwikkeling van duurzame en lokale eiwitketens.”

Wil je als nieuwe coördinator andere accenten leggen?

Annelies:  “Eerst en vooral: aan de oprichting van het onderzoekscentrum ging al een lange geschiedenis van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek vooraf. Het zou gek zijn om niet voort te bouwen op die zeer solide basis. Wel wil ik sterk de nadruk leggen op samenwerking, nog meer dan dat vandaag al het geval is. En dan bedoel ik zowel samenwerking tussen de drie onderzoekspijlers – die op drie verschillende locaties gevestigd zijn – als tussen onderzoek en onderwijs, met het werkveld en met andere onderzoekscentra. Niet dat dit nu nog niet het geval is: we werken nu onder meer al intensief samen het het FTILab+ rond hennepteelt en -verwerking voor textieltoepassingen en ook met de onderzoekscentra Eco-city en Futures Through Design zijn verschillende projectideeën aan het rijpen.”

Geldt de Proefhoeve Bottelare daarbij als rolmodel?

Annelies: “In zekere zin wel: het is mooi om te zien hoe daar onderzoekers, lectoren, studenten en mensen uit het werkveld samen actief zijn en hoe onderwijs, onderzoek en dienstverlening elkaar daar versterken. Als we dit ook in dezelfde mate kunnen realiseren op andere vlakken, zal ik een zeer tevreden coördinator zijn.”

Sustainable Development Goals logo

Dit initiatief draagt bij tot:

   SDG15 - Leven op het land, SDG12 - Verantwoorde consumptie en productie

Meer weten over de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen? Kijk op hogent.be/duurzaamheid.

Publicatiedatum: 16/05/2023