Overleven onder chronische stress | Arthur 54 jaar
Arthur is een 54-jarige, gescheiden man. Hij woont samen met zijn hond in een studio, op de 7de verdieping in een verouderde sociale hoogbouw. Arthur is werkloos.
Voordien huurde Arthur op de private markt. Toen dat huis onbewoonbaar werd verklaard, stond hij al een paar jaar op de wachtlijst voor een sociale woning. Hij schreef een aangetekende brief naar de woonmaatschappij om melding te maken van zijn noodsituatie. Of men daar rekening mee heeft gehouden weet hij niet, maar net voordat hij op straat zou belanden, werd hem de studio aangeboden waar hij nu al een jaar of 5 woont.
De studio was en is in erg slechte staat. Arthur heeft regelmatig geen warm water, de verwarming gaat soms niet aan in de winter en dan weer niet uit in de zomer. De oude leidingen verstoppen gemakkelijk. Arthur heeft al meermaals een factuur voor ontstoppen betaald, terwijl hij er zeker van was dat anderen de verstopping veroorzaakt hadden.
Arthur meldt de problemen bij de woonmaatschappij. Soms krijgt hij helemaal geen antwoord. Andere keren luidt het dat het de moeite niet is om iets te vervangen of op te lossen. Men wacht af wat er met het gebouw zal gebeuren. Nu en dan wordt iets opgelapt.
Arthur heeft geen vertrouwen meer in de woonmaatschappij. Hij vraagt zich af of de leidinggevenden een idee hebben van zijn woonomstandigheden? Of misschien kan het ze gewoon niet schelen? Hij voelt zich moedeloos en terneergeslagen.
Buurtwerkers organiseren nu en dan een ontmoetingsmoment in de wijk. Arthur waardeert die inspanning, maar het brengt voor hem geen zoden aan de dijk. Het verbetert zijn situatie niet. Hij staat bovendien niet te springen om tijd door te brengen met medebewoners. Want hij ervaart ook door hen veel stress.
Er zijn bewoners die hun radio superhard zetten, op alle uren van de dag en nacht. Er hangen dronken buren rond in de gang. In en rond het gebouw zijn er ruzie en vechtpartijen. Zijn fietsen werden meermaals gestolen uit de publieke fietsenstalling vóór het gebouw. In het park daar vlakbij troepen drugsdealers de hele nacht samen, ze rijden aan en af met scheurende banden...
Zelfs wanneer hij gaat wandelen met zijn hond, scant hij voortdurend de omgeving. Hij wil niet dat zijn hond in een drugsnaald trapt of opnieuw iets van zwerfvuil eet waardoor hij ziek wordt.
Arthur gaat gebukt onder chronische stress. Hij staat op de wachtlijst voor een andere woning, maar heeft weinig hoop dat hij er snel een andere of een betere zal krijgen. Hij heeft het gevoel dat hij niet leeft, maar overleeft. De energie hebben om te kunnen werken lijkt een onhaalbare droom.
De woonmaatschappij kent het gebouw waar Arthur woont als problematisch. Het gebouw moet ofwel grondig gerenoveerd ofwel gesloopt en vervangen worden. Dat is niet alleen financieel een grondige operatie, maar er moeten ook andere woonplaatsen voor de huidige bewoners gevonden worden, terwijl er tegelijk wachtlijsten zijn. De woonmaatschappij werkt aan een strategie voor de lange termijn.